Het tijdperk van de gemeenten en het bourgondisch tijdperk

Het is in de geschiedkundige documenten van de dertiende eeuw dat de naam " Boitsfort " voor het eerst opduikt. Hier zien we tegelijkertijd twee veelvoorkomende elementen uit de middeleeuwen : " Boits " komt ongetwijfeld van Bouts of Bouds (Boudewijn) en " fort " is een Germaans woord dat staat voor domein met de daartoe behorende bossen, gronden en waterlopen. Boitsfort/Bosvoorde zou bijgevolg betekenen : domein behorende tot een zekere Boudewijn. Een document uit 1277 vermeldt een zekere Godefroid de Boudesfort, vader van Léon ,clericus . In een ander document uit 1240 vinden we een zekere Godefroid Franco en Gérard de Boutsfort terug , waarvan gezegd wordt dat ze tienden afstaan, voor een grondgebied dat ze in Hoeilaart in erfpacht hebben en ,die door de abdij van Terkameren geheven worden. Het staat bijgevolg vast dat de vallei haar naam vanaf de dertiende eeuw droeg.

In 1269 bepaalt de toekomstige hertog van Brabant, Hendrik I, dat de douarie van zijn verloofde en toekomstige eega , Margaretha van Boulogne, dochter van de Franse Koning, Lodewijk de Heilige, zal bestaan uit inkomsten afkomstig uit diverse goederen in het deel bij de molen en de vijver in de nabijheid van het Jachthuis van Bosvoorde gelegen . Het woud maakte dus deel uit van het domein van de Hertogen van Brabant die het uitbaatten en er hun beruchte jachtpartijen organiseerden. Uit deze periode dateren verschillende kloosters die toen de toestemming kregen om zich hier te vestigen. De edele strijders rekenden immers op de gebeden van de monniken voor de vergeving van hun zonden en het bekomen van het eeuwige heil.

In 1282, laat de Brabantse Hertog Jan, de overwinnaar van Woeringen, dichtbij het kasteel van de Hertogen een kapel ter ere van St.-Hubertus, patroonheilige van de jagers, oprichten. De missen worden gesticht en regelmatig opgedragen door Jan, de geestelijke van het woud, die als bijzondere kapelaan in Bosvoorde benoemd was.
In de veertiende eeuw, vervult Bosvoorde dank zij de jacht een rol in de geschiedenis van Brabant . De Hertogen raken aan hun jachtpaviljoen gehecht en om hun geliefde sport te kunnen beoefenen, verblijven ze in Bosvoorde. Zo wordt het Jachthuis een vooraanstaande instelling met meer dan 100 honden en een indrukwekkend aantal personeelsleden. Deze bezoeken hebben duidelijk een grote invloed op het gehucht gehad : de landbouw wordt uitgebreid en de bevolking neemt aanzienlijk toe. De Hertog Antonius van Bourgondië verblijft bijna dagelijks in het kasteel van Tervuren tot hij Bosvoorde, toen nog een onbeduidend gehucht , ontdekt. Vanaf dan logeert hij afwisselend in Bosvoorde en in Tervuren. Zijn opvolger, Jan IV, verpoost eveneens zeer dikwijls in Bosvoorde, waar hij vele aangename dagen doorbrengt. Eind 1419 keert hij zich zelfs van Tervuren af en worden zijn verblijven in Bosvoorde steeds langer. Filips de Goede , Hertog van Bourgondië koestert maar weinig belangstelling voor het woud dat hij slecht kent. Maximiliaan van Oostenrijk daarentegen, nog maar nauwelijks in onze streken aangekomen en ondanks de tragische en onverwachte dood van zijn echtgenote, Maria van Bourgondië wordt onmiddellijk door het woud aangetrokken. Hij zal echter niet in Bosvoorde verblijven.